/ publicaties - tour auto - 2018 - 06 -
. . . .
1. Een rijtje Ferrari 308 GTB/GTS prominent vooraan, direct bij binnenkomst van het Grand’ Palais. Bij het rondgaan van het imposante paleis kon men genieten van meer van dit soort rijtjes, waaronder de Ferrari 275 GTB’s, maar ook de Porsches, Lancia’s en Alfa Romeo’s. |
---|
2. Deze professionele Lancia Stratos rallywagen is gehuld in de originele Olio Fiat sponsorkleuren met een opvallende gecombineerde gele en zwart/wit body. Er nam ook nog een originele Alitalia versie deel met de bekendere gecombineerde wit, rood en groene kleuren. |
3. In dit prachtige, bochtige parcours met koolzaadvelden rijden een Ferrari 250 MM Berlinetta (1953) en Maserati 200 SI (1957) op kop in een pittige strijd om de eer. Achtervolgd door een Ferrari 275 GTB (1965) en enkele andere deelnemers op afstand in zicht is het natuurlijk de vraag of zij voor blijven. Bedenk wel, dat de 250 MM met zijn 12 cilinder voldoende power heeft… |
4. Deze damesequipe Ellerbrock/Rohwer maakte goede sier met hun fraai geprepareerde Alfa Romeo Giulia Sprint GTA en zijn er helemaal klaar voor de voor hen liggende dagen alles te geven voor een goede eindklassering. Er waren ook nog diverse andere Giulia versies, die deelnamen aan de Tour Auto. |
5. Voor Lancia begon het rallysucces in de jaren’60 met onder meer de lichte, snelle en voorwiel aangedreven Fulvia HF coupé versie met hier nog de Joly Club bestikkering op de motorkap met eronder een 114 pk sterke 1.6 liter V4 motor. De Argentijns/Italiaanse equipe lag hier mooi op schema. De Lancia Fulvia werd van 1963 tot 1976 geproduceerd in drie varianten: Berlina 4-door Saloon, 2-deurs Coupé en Sport en was de opvolger van de Lancia Appia. |
6. Ook de rode Ferrari 275 GTB uit 1965 met Timothy & Sarah Ingram Hill ook geweldig voor de gele achtergrond. In 1964 verscheen als sterkere en modernere versie van de Ferrari 250 GT Berlinetta de 275 GTB(4), die herkenbaar is aan zijn 4 schuine sleuven in de voorspatborden. Er wordt wel gesteld dat de 275 GTB beter is dan de 250 GTO. Goedkoper is hij zeker, beter… dat laten we aan de lezer en specialisten over. Beide auto’s ogen uitstekend… |
7. De in 1963 tot in 1966 mondjesmaat gebouwde Alfa Romeo TZ 1 en 2 coupés met lichtgewicht Zagato aluminium body kun je eigenlijk niet meer beschouwen als straatracers met hun opgevoerde 1.6 Giulia motor. Met een volwaardig prachtig vol racegeluid uit de uitlaten kwam equipe John & Susan Bennett uit Schotland door dit ravijn knallen… Heerlijk ! Op de achtergrond de net ingehaalde - maar helaas gemiste inhaalactie - Chevrolet Corvette C3 uit 1969 met Alexandre Lefèvre & Martial Savle (F). |
8. Tussen 1962 en 1965 verscheen in een kleine oplage een - op de Simca 1000 gebaseerde - 1150 Simca-Abarth S, SS en Corsa, met achterin een iets openstaand achterklepje een 85 pk sterke 1.137 cc racemotor. De Abarth-Simca 2000 (A-S 2000) is een coupé, aangedreven door een 4-cilinder Abarth motor van 1946ccm met 202pk, hetgeen goed is voor een top van 270km/uur. De hoge prestatie-wagens komen voort uit een samenwerking tussen in Turijn gevestigde bedrijven Simca en Abart. |
5 daagse 27ste Tour Auto
Het begon allemaal in 1899, toen de eerste editie van de “Tour de France Automobile” werd gehouden van 16 tot 24 juli. Er werden 7 stages gereden en men keerde terug naar Parijs, in tegenstelling tot de huidige Tour Auto. De eerste editie - georganiseerd door Le Matin - werd gewonnen door René de Knyff in een Panhard et Levas-sor met snelheden van 50 km/uur. In 1908 werd de editie gewonnen door Clément Bayard. Er volgden meerdere edities tussen 1951 en 1986, met een stop om in 1992 terug te keren als 5-daags evene-ment met klassieke auto’s tot 1974.
Tekst & Foto's: 'nJoy Media - Henk J. Brouwer & Tjalle Beumer
Van 23 t/m 28 april snorden de deelnemers aan de Tour Auto over ’s Heeren wegen in het wonderschone hedendaagse Frankrijk. De 27e editie voerde van Parijs - met de start vanaf het Chateau de Courances - via het circuit van Dijon Prenois naar Besançon. De volgende dag werd vroeg gestart om - via speciale proeven - op o.a. circuit de Bresse naar Megève te rijden, in de Haute Savoie. Vervolgens ging het naar Avignon en Aix-en-Provence - waarbij de circuits van Ledenon en Paul Ricard werden aangedaan - om te finishen in Nice na 2.050 km.
Dolle pret onderweg
De voor de Tour Auto bekende automerken gaven acte de présence en daarbij is het jammer, dat enkele merken nog maar een fractie aan aantallen over hebben, zoals Ferrari en Maserati. Zo telde de editie van 2003 nog 46 Ferrari’s, waaronder enkele bijzon-dere, zoals een 250 MM, een 750 Monza, GTO, 212 Export en 250 LM; auto’s die je welhaast alleen nog bij bijzondere evenementen zult spotten in Europa, zoals Goodwood of Le Mans Classic.
Toch is het een indrukwekkende karavaan, die de revue zou passeren en het valt bij elke rally in deze categorie op, dat de deel-nemers echt dolle pret hebben onderweg. Scruteneering en administratieve checks geschieden in het Grand Palais, hetgeen inmiddels alweer enkele jaren zo is. Voorheen gebeurde dat eveneens op de Trocadero (tegenover de Eifeltoren) en in de Jardin des Tuileries bij het Louvre. Beide locaties konden uiteindelijk op bezwaar rekenen (lekken van olie) en uiteinde-lijk verkaste men weer naar het Grand Palais, gebouwd tussen 1897 en 1900 voor de Wereldtentoonstelling. Een bijzondere locatie, zij het deels in verval geraakt en daar-door zwaar afgezet door dikke hekken met zware sloten. Neem je even de tijd en rust je op een van de traptreden, dan voelt het nog steeds bijzon-der, als je bedenkt dat de Wereldten-toonstelling destijds alles vierde dat in de verlopen eeuw was bereikt en ter promotie van de ontwikkeling in de eeuw die op het punt stond te beginnen. Datzelfde doen de aanwezige auto's, door de ontwikkeling in de auto-industrie te vertegen-woordigen, zij het slechts ten dele…
Alpen bereikt
Dinsdag ging het dan allemaal eindelijk van start, maar dit was onmogelijk in Parijs. Daarvoor werd Parijs verruild voor de schitterende ambiance van het Chateau de Courances - zo’n 45km zuidelijker - waar de officiële start plaats vond om 07:20 uur. Gelukkig is de laatste jaren de start én parc fermé toegankelijk voor het publiek en werden de auto’s stuk voor stuk naar de stadspoort geleid om te starten en aan de ruim 450km naar Besançon te beginnen.
Allereerst was daar de speciale proef (Sinotte) om vervolgens naar het circuit van Dijon Prenois te rijden - waar in de lunch was voorzien, om te eindigen aan de rand van de verdedigingswerken - in de 17e eeuw gebouwd door Markies de Vauban - in het parc fermé in Besançon. Hier konden de teams de nodige aan-dacht schenken aan de tol, die de eerste dag had geëist van de auto’s en gesleuteld werd er dan ook naar hartenlust.
Woensdagmorgen bij dageraad waren de eerste drie grids in de competitie de eerste om zich met elkaar te meten in de lange en snelle tijdsproef, die de coureur gebruikte om in de juiste stemming te komen. Team Cottingham - vorig jaar winnaar - klokte de snelste tijd, waarmee zij de intentie afgaven ook dit jaar voor de overwinning te gaan. Zij werden gevolgd door het Engelse team Ward/Elcomb (Jaguar E-type) op slechts 2 seconden en het Franse team Caron/Giraudet in hun Shelby Cobra volgden als derde op 14 seconden, ondanks het cilinderkop probleem al voor de eerste proef.
Circuit van Dijion-Prenois
Helaas werd op het circuit van Dijon-Prenois het probleem veel ernstiger, waar zij als 17e finishten op ruim 2 minuten. De GT40 bemanning bleek onverslaanbaar en aan het eind van de dag waren de Alpen bereikt. De derde dag voerde iedereen Avignon voor een etappe van ruim 480km, maar niet na twee speciale proeven en de rondjes op het circuit van Lédenon. De vierde dag voerde de deelnemers verder naar beneden naar Aix-en-Provence. De laatste dag voerde langs het circuit van Paul Ricard en eindigde in Nice. Stonden Favaro/Badan (Lotus Elan R26) op de vrijdag nog op een tweede plaats, deze laatste dag maakte zij dankbaar gebruik van de problemen met de GT40 van Smith/Cottingham. De winnaars van 2017 moesten zich terugtrekken na notabene 10 van de 14 mogelijke overwin-ningen te behalen. Dat is ook sport. Alleen landgenoten Ward/Elcomb konden van repliek dienen, maar een podiumplaats in de 27ste editie ging niet gebeuren, door terugtrekking op het circuit van Paul Ricard.
Pittige strijd
Maar in de andere klassen werd eveneens flink strijd geleverd. In de overall classificatie bleek het team Favaro/Badan in hun Lotus Elan 26R te sterk voor Jousset/Miliotis in de Shelby Cobra 289 en team Kohler/Laboisne (ook Lotus Elan 26R). In de klasse “Regularity” ging de eer naar Rigondet/ Souillard (CG 1200 S), Pagano/Périn (Alfa 1750 GTV) en Hinrichsen/ Mayo (Maserati 200 SI). In de klasse Competition VHC was de eer voor het team Penillard in de Porsche 356 Pré A, team Macchi/Martrou in een Alfa Giulietta Spring Speciale en damesteam Ellerbrock/ Rohwer in hun Alfa Romeo Giulia Sprint GTA. Tot slot werden in de Competition G/H/I de eerste drie plaatsen verdeeld tussen team (1) Hauto & Cantrel in een MK II, (2) Depafneux & Joyay in een BMW 2900 CS en tot slot (3) Meinrenken & Schroder in een Alfa Romeo 1750 GTAM. Hiermee kan de 27e editie van de Tour Auto een groot succes genoemd worden.
Duizenden toeschouwers konden genieten van de auto’s in de Parc Fermées, onderweg, tijdens de speciale proeven op afgesloten wegen, op de verschillende circuits en bij de finish in Nice, waar alle deelnemers warm werden onthaald. Eens te meer bleek dat aan Peter Auto gerust de organisatie van een dergelijk groots en breed spektakel overgelaten kan worden. In elke plaats, bij elke proef, etc. - rekening houdend met de lokale mogelijkheden - was alles weer tot in de puntjes verzorgd. Benieuwd waar de volgende editie de deelnemers heen zal voeren…III
9. #72 Osca Maserati 750 Sport (1958) - François Cointreau / Patrice Cousseau (F). De Osca 750 - officieel Tipo S-187 - met de 749cc motor met twee bovenliggende nokkenassen, werd alleen in Italië goedgekeurd voor de openbare weg. De meeste auto’s die men verkocht werden hoofzakelijk gebruikt voor de racerij. Het motortje met een compressieverhouding van 9:1 leverde 72pk/7500rpm. Nadat Ernesto, Ettore en Bindo Maserati 10 jaar bij Adolfo Orsi hadden gewerkt werd in 1947 OSCA opgericht. | 10. #12 Ferrari 365 GTB/4 Gr. IV - s/n 13367 (1970) - Pierre Mellinger / Tommaso Gelmini (F/I). Deze 365 GTB/4 is een - niet officiële - competition, die door NART werd gecreëerd bij Sport auto Modena. Hij reed o.a. mee in de Shell Ferrari Maserati Challenge van weleer en werd in 2000 eigendom van de Nederlander John Bosch. Vervolgens ging de auto over in handen van Philippe Lancksweer (B) en de auto werd gezien tijdens de Spa Classic van 2012, waar hij werd gereden door... John Bosch! | 11. #266 Ferrari 308 Gr. IV Michelotto (1976) - Amaury Latham / Didier Baud (F). In dit winters ogende berglandschap rijdt een stoere Ferrari 308 GTS coupé met een uitneembaar dakpaneel, maar dat blijft hier wel gesloten. Michelotto opende zijn deuren in 1969 als autodealer voor Ferrari, maar is momenteel verantwoordelijk voor raceauto’s en prototypen va standaardauto’s. Het boekte successen met Ferrari en was op basis van de successen betrokken bij de realisatie van de 308 GT en F40 LM (1989). |
---|
© 2018 gepubliceerd 06-2018